Vanuit Denemarken weer naar huis

Het laatste stukje vakantie breekt aan

Het laatste deel van onze vakantie breekt aan. Lars is inmiddels opgestapt en zal dit laatste deel met ons meevaren.

De oorspronkelijke planning is om vanuit Kopenhagen naar het NOK, het Noord-Oostzeekanaal, ofwel Kielerkanaal, te varen en dan boven de Waddeneilanden langs naar huis. Nu we in de haven van Helsingør liggen is het ook een optie om boven het eiland Sjaelland langs te varen. We besluiten dat te doen, omdat we denken daar mooiere plekjes aan te treffen.

Ook op de boot gaat ‘het huishouden’ gewoon door. We beginnen deze zaterdag daarom met schoonmaken: we wassen de buitenkant van de boot, stofzuigen en dweilen de binnenkant en ook beddengoed en handdoeken gaan in de was. Het is net een ‘echt’ huishouden 😊. Als Lars ook een douche heeft genomen zijn we weer helemaal schoon en fris voor vertrek en klaar voor het laatste stukje van onze vakantie.

Buiten (de haven) blijven in een bui

Net na de bui, buiten de haven wachten op betere tijden.

We vertrekken vanuit Helsingør in noordelijke richting om zo boven het eiland Sjaelland langs te kunnen varen. Vandaag is het doel Hundested. Het is een mooi stukje zeilen: zon en wind maken het tot een mooie dag. Tegen het einde van de dag zien we vanachter ons een dikke grijze lucht dichterbij komen. We zijn dan al bijna in de haven. Het lijkt misschien logisch om dan gauw te zorgen dat je in de haven terecht komt, maar dat is niet waar wij voor kiezen. Nat worden we waarschijnlijk toch wel, want de kans dat we vóór de bui binnen zullen zijn is wel erg klein. Een (onbekende) haven binnenlopen in een bui, met misschien slecht zicht door de regen en wellicht hardere wind, is geen goed plan. Wat we wel doen is alle zeilen binnenhalen, de motor starten, raampjes die nog open zijn dicht doen en zelf een regenjas aantrekken. Laat die bui maar komen! Na de bui volgt nog een bui en dan klaart het weer op en varen we de haven binnen. Helaas ook in deze haven wederom geen enkel teken van een havenmeester of andere mensen die ons een beetje de weg wijzen. We noemen onszelf -en ook anderen die we zien zoeken naar een ligplek in de haven- inmiddels ‘dolers’. “Kijk, daar is weer een doler”, zeggen we tegen elkaar. Na een tijdje door de (best krappe) jachthaven te hebben gedoold, varen we de naastgelegen meer industrie/visserij-achtige haven binnen. Daar steekt uiteindelijk één bewoner van een jacht zijn hoofd uit zijn kajuit en wijst ons op een schip waarvan de bewoners op vakantie zijn. Daar kunnen we aan gaan liggen. Blij met een plekje, minder blij met het gebrek aan hulp, leggen we aan. Vandaag voelen we er niet zoveel voor om de havenmeester te gaan opzoeken en te gaan betalen voor de ligplek. We maken overigens ook geen gebruik van faciliteiten zoals water, elektra of douche. Voor deze keer vinden we het wel best en gaan we “zwart” liggen. Na het eten maken we nog een wandeling naar ‘de jachthaven’ en komen tot de conclusie dat we eigenlijk best blij zijn met ons plekje. De jachthaven is weliswaar gezellig, maar ook heel druk. Er is veel activiteit en het ligt behoorlijk vol met boten.

Verder in wisselend weer

Het weer zit niet altijd mee…

De daarop volgende dagen is het wisselvallig weer. Dan weer is het grauw en grijs en is er ook geen wind. Op andere dagen schijnt de zon en is er wel wind. Dat laatste is natuurlijk het ideale zeilweer. Helaas hebben we ook met een planning te maken en moeten we wel verder. We willen woensdag of uiterlijk donderdag door het NOK. Dan hebben we daarna nog twee etmalen nodig om boven de Waddeneilanden langs te varen, door de sluis te gaan bij Den Oever en over het IJsselmeer terug naar Lelystad. Ben en ik hebben allebei het gevoel: ‘dat doen we volgend jaar anders’. Het rondje dat we dit jaar varen vraagt om een strakke planning, omdat we het anders niet kunnen halen. Zouden we alle tijd aan onszelf hebben, dan zouden we niet gauw uitvaren op dagen dat er geen wind is. Niet uitvaren betekent dan een dag in de haven blijven. Daar is altijd wel iets te doen, te zien of te bezoeken, dus dat is helemaal niet erg. Ware het niet dat we nu gebonden zijn aan tijd en planning. We moeten dus door, ook als er geen wind staat. Wel jammer voor Lars; komt ie lekker een weekje meezeilen, hebben we uiteindelijk de helft van de tijd op de motor gevaren.

Van Samsø naar Omø

We vertrouwen op de info van de AIS

Op maandag de 29e juli vertrekken we vanuit het eiland Samsø naar het eiland Omø. We moeten daarbij onder de “Storebaeltsbroen” door, de brug tussen de eilanden Sjaelland en Fyn. Dat kan niet op alle plekken. Aan de oostkant is de brug voor ons hoog genoeg en dus zetten we al vanaf het begin koers op die doorgang. Hoe dichter we bij de brug komen, hoe drukker het om ons heen wordt. Ook de grote scheepvaart gaat op deze plek onder de brug door. Wederom zijn we erg blij met AIS (zie ook eerdere blogs), die ons precies vertelt wanneer en op welke afstand schepen zullen passeren.

De haven van Omø varen we uiteindelijk niet eens naar binnen. Voordat we dat zouden kunnen doen moeten we even op de pont wachten die de haven in gaat. Daarna nemen we snel een kijkje om de hoek, zien dat ze binnen met 3, 4 of 5 naast elkaar aangelegd liggen. Daar hebben we geen zin in. Het waait nauwelijks en op de AIS zien we een paar jachten aan de andere kant van het eiland liggen. Die liggen daar vast voor anker. We besluiten daar maar eens een kijkje te nemen en varen om het eiland heen. Bij het benaderen van de beoogde ankerplek varen we heel langzaam, maar zeer zeker op een bergje zand onder water. Daar gaan we dus maar niet liggen. Even verderop laten we het anker zakken in 4 meter water. Da’s beter. Het zou een heerlijk, rustige nacht worden.

Een onverwacht plekje

Bagenkop, mooi Deens plaatje

Dinsdag is het plan om naar Kiel te varen. We hebben dan nog een dagje speling en zouden dan Kiel nog kunnen gaan bekijken. Kiel is nog best een stuk varen vanaf Omø, we denken zo’n 8 tot 10 uur, en we zijn daarom al vroeg vertrokken. Er is echter deze dag wederom weinig tot geen wind. Ben ziet op de weerkaart dat er voor morgen wel wat meer wind wordt voorspelt. Het voelt dan ook een beetje raar om nu op de motor naar Kiel te gaan varen en dan als het morgen (eindelijk) waait, in Kiel rond te lopen. We passen de plannen aan en besluiten naar de haven in Bagenkop op het eiland Langeland te varen. Een onverwacht mooi plekje treffen we daar. We tanken diesel en vinden een prima plek in de haven. We kunnen er ’s morgens douchen én verse broodjes halen. Wat wil een mens nog meer 😊?

De volgende ochtend vertrekken we wel op tijd, zodat we na het oversteken naar Kiel ook nog wat tijd zullen hebben om Kiel te bekijken. Helaas klopt de voorspelling van de wind niet en wordt het wederom een dagje op de motor. Ben hijst onderweg het laatste gastenvlaggetje van deze vakantie in het want: het vlaggetje van Duitsland.

Helaas knapt het weer eenmaal in Kiel niet erg op. We maken wel een wandeling en doen boodschappen (stukken goedkoper hier dan in Scandinavië). De rest van de middag zitten we binnen omdat het flink regent. Tussen de buien door lopen we nog een keer de stad in naar een heerlijk restaurant. Op TripAdvisor werd hier overigens niet positief over geschreven, maar wij vonden kaart en foto’s er wel goed uitzien en hebben er heerlijk gegeten. Dat zegt dus ook niet alles.

NOK

De tocht door het NOK, het Noord-Oostzeekanaal, ofwel Kielerkanaal duurt een hele dag, zo’n 8 uur. Het kanaal is 97 kilometer, ruim 52 zeemijlen lang. We willen aan het einde van de middag aan de andere kant van het kanaal zijn, bij Brunsbüttel. Het is dan net voorbij hoogwater en dat betekent dat het water vanaf dan weer ‘uit de Elbe’ gaat stromen de zee op, we zouden dan stroom mee hebben en dat is op die plek wel aan te raden. Het kan daar op slechte momenten zomaar 5 knopen stromen. We hebben wel eens gehoord dat zeezeilers dit als een van de vervelendste plekken om te varen ervaren. Het is er druk met scheepvaart en als je pech hebt, heb je stroom tegen wind. Net buitengaats -het water heet daar de Duitse Bocht- heb je dan heel vervelende korte en hoge golven. Daarbij stromen de rivieren de Weser en de Jade daar in zee, wat extra “rommelig” water geeft.

Wederom vertrekken we daarom op tijd. Om 8.15 uur liggen we voor de sluis die ons toegang geeft tot het kanaal te wachten. Het zit niet mee, helaas. We moeten wachten op uit- en invarende beroepsvaart. Uiteindelijk liggen we pas om 10.15 uur (!) in de sluis. Jammer! Dat het even zou duren, daar hadden we wel op gerekend, maar twee uur wachten is lang. In de tijd dat we wachten dobberen we een beetje rond voor de ingang van de sluis, overigens samen met nog 25 andere jachten. Soms start Ben de motor, soms dobberen we zonder motor aan wat rond. Wel alle tijd voor ontbijt en koffie zo. Zo zie je maar: ‘ieder nadeel heb ze voordeel’, zou je in onvervalst Cruijffiaans kunnen zeggen.

Appelcrumble maken

Om 10.30 uur varen we uiteindelijk het kanaal op, een dag op de motor voor de boeg. We gebruiken de tijd om wat klusjes te doen, zo poetst Ben de scepters, preek- en hekstoel en maken Lars en ik een appelcrumble.

Boven de Waddeneilanden langs

Vanuit het NOK varen we, weliswaar later dan gewenst, de Elbe op. En inderdaad: we hebben flink stroom mee en tikken de 10,7 knopen aan! De Elbe uit is het druk: we zien vissersboten, marineschepen, vrachtvaarders, vissers, cruiseschepen. Kortom: het is hier goed opletten. Maar wat we ook zien is fluorescerend plankton (zeevonk). Ik heb er geen foto van helaas, maar zoek het maar eens op in internet: het is echt heel bijzonder spul.

Uitvaren van de Elbe

We weten dat de Duitse kustwacht scherp oplet op de jachten die de Elbe in- of uitvaren. Er zijn genoeg verhalen te vinden van pleziervaartuigen die beboet worden omdat ze zich niet helemaal aan de regeltjes houden. We proberen daarom zo onopvallend en netjes mogelijk te varen. Als we bijna de Elbe af zijn, worden we ingehaald door een boot van de kustwacht. Ze schenken geen aandacht aan ons. Andersom is dat anders. Op de plotter markeer ik de boot van de kustwacht, zodat we continue kunnen volgen waar ze zijn.

Inmiddels treedt de schemering in, een signaal om de navigatieverlichting aan te doen. Je weet niet waarom, maar Ben gaat eens naar voren om te controleren of alles werkt. Blijkt verdorie het stuurboordlicht niet te werken. Ben gaat in de weer met meter en schroevendraaiers en wat er nog meer bij zou kunnen helpen, maar geeft het op. Het wordt nu donker, dan valt er niet zoveel meer te doen. Als we straks uit de drukte -en uit beeld van de kustwacht- zijn, doen we de verlichting voor onder zeil aan, die werkt gewoon.

We varen de Elbe uit tot we veilig bakboord uit kunnen richting waddeneilanden; delen van de Elbemonding vallen bij laag water gewoon droog en we waren nu niet van plan om een nachtje op een zandplaat door te brengen. De drukke verkeersroute steken we zoveel mogelijk haaks over terwijl we de scheepvaart en honderden lichtjes van boten om ons heen (er liggen daar nogal wat vrachtschepen voor anker of drijven langzaam een beetje in dew rondte) scherp in de gaten houden. De kustwacht is ons zojuist aan bakboord, de kant van de boot waar we nog licht hebben, gepasseerd. We zijn er met z’n drieën maar druk mee en checken steeds of wat we in het echt zien klopt met wat we op de kaart en plotter / AIS zien. Leuk, spannend, leerzaam. Verwarrend soms ook, want er drijft daar nogal wat op het water met veel verlichting aan en probeer dan maar eens de navigatie lichten daaruit te filteren.

Nacht

Tegen een uur of twee zijn we uit de ergste drukte. Ben en Lars blijven op en ga ik slapen in ons zee-bed. Dit keer hebben we dat, heel verstandig 😊, al van tevoren opgemaakt. Ik hoef er alleen maar in de kruipen. Hoewel ik wat onrustig slaap -ik lig toch onbewust te luisteren of alles goed gaat- hebben we eigenlijk een rustige nacht. Helaas zonder wind, zodat Ben de gehele nacht op de motor moet varen. Tegen 6.00 uur neem ik de wacht van Ben over en duikt Ben ons zee-bed in. Ook hij slaapt blijkbaar niet zo vast en rustig want na 3 uurtjes slaap komt hij even kijken hoe het gaat. Omdat we zo rustig varen gaat Ben nog even in ons eigen bed in de punt liggen. De slaap krijgt hij niet meer te pakken, maar hij rust nog wel even wat uit.

Zonsopkomt boven de Duitse Waddeneilanden.

Buiten wordt ik ondertussen getrakteerd op een prachtige zonsopkomst. Ook varen we hier langs de velden met windmolens. Zeer snelle motorboten (high speed catamarans) brengen mensen daar naartoe. Er komt er een met 35 knopen redelijk recht op ons afvaren. Er is niet echt sprake van dat ik kan uitwijken, we gaan veel te langzaam en welke kant zou ik op moeten gaan? Bovendien is koers houden meestal toch wel de beste optie. Ieder weet dan waar hij aan toe is. Op onze AIS kan ik echter wel zien dat hij erg dichtbij gaat komen. Niet heel prettig, maar ik wacht het toch maar gewoon af en vertrouw erop dat als ik koers zal houden, hij weet wat ik doe en bij zal sturen. Ik denk niet dat hij uiteindelijk veel heeft bijgestuurd, maar het loopt gelukkig goed af.

Windmolenpark en HSC.

Wind in de rug naar Den Helder

De rest van de dag hebben we warm weer en kan ik zelfs douchen op het achterdek. Hoe heerlijk is dat! In de loop van de dag steekt er toch nog wind op en kunnen we nog een mooi stuk zeilen. Het laatste stuk naar Den Helder hebben we de wind in de rug. Een koers waarbij de boot nogal van links naar rechts rolt. Maar dat kan altijd erger, zien we bij een andere zeilboot die we inhalen, het lijkt wel zo’n tuimelbeker. Pff…

Ons lukt het nog om te koken en te eten onderweg, hoewel je je bord niet neer moet zetten, maar goed moet laten mee bewegen met de boot. Die kunst beheersen we inmiddels.

Uiteindelijk varen we rond 21.30 uur de haven van Den Helder binnen, waar we hartelijk worden ontvangen en welkom geheten door de havenmeester. Hij wijst ons een plek en helpt met aanleggen. Betalen mag morgenochtend wel en hij wijst ons ook nog even de douches. Wat fijn om zo welkom te zijn!

Naar Lelystad

En dan volgt zaterdag 3 augustus echt het allerlaatste stukje van onze vakantie. Van Den Helder varen we een klein stukje over het Wad (helemaal in een vaargeul, dus je kunt hier altijd varen, ook bij laag water) naar Den Oever, waar we door de sluis het IJsselmeer weer opvaren. Het eerste stukje van deze dag kunnen we wel zeilen, weliswaar met stroom tegen. Helaas kunnen we de vakantie niet zeilend afsluiten, het laatste stuk is de wind weg en moeten we weer op de motor. Om 20.15 uur leggen we weer aan in onze ‘eigen box’.

De zondag gebruiken we om op te ruimen en in te pakken. Ben en Lars wassen de buitenkant van de boot. En dan gaan we maar weer eens op huis aan.

Het was al met al een vakantie waarin Eva steeds meer vertrouwd ging voelen, steeds meer als ons thuis, ons plekje. Ook was het een vakantie waarin we veel hebben geleerd, meegemaakt, ervaren en gezien. Ons vertrouwen in Eva èn in onszelf is gegroeid, ondanks kleine deukjes door de aanvaring en het feit dat Jord gewond raakte.

Deze reis heeft ons nog meer het vertrouwen gegeven dat we een ‘reis rond de wereld’ aankunnen. We hebben weer een beetje beter beeld bij dit onbekende avontuur. Hoewel het onbekende het nu juist ook zo leuk maakt natuurlijk.

Wij kijken er alvast naar uit in ieder geval. Tot die tijd genieten we in Nederland nog van het zeilen en het op de boot, ons tweede huisje, zijn.

En natuurlijk houden we jullie op de hoogte.

Hieronder de route die we in 4 weken hebben gevaren: