Ben van Hengstum

Zeilen in Griekenland, 2014

Graag stel ik me even voor. Mijn naam is Ben van Hengstum en op het moment van schrijven ben ik 50 jaar oud. Die 50 jaar, dat is wel een ding. Een soort drempel. Een moment in het leven dat je even terugkijkt en vooruit kijkt en je realiseert dat het meeste achter je ligt, maar het mooiste misschien nog moet komen. Ik heb al een prachtige tijd gehad, maar er is meer.

Dromen

Als je maar niet achterover gaat zitten wachten tot de tijd verstrijkt. In de laatste jaren voor m’n vijftigste realiseerde ik me steeds meer dat het tijd werd om dromen waar te gaan maken en actie te ondernemen. Het schijnt zo te zijn dat vrouwen met een latente kinderwens halverwege de 30 enorme drang krijgen om die wens te vervullen. Misschien is de vergelijking misplaatst, maar ik kreeg met het naderen van die 50 jaar steeds grotere drang om onze droom te verwezenlijken. Was het niet linksom, dan maar rechtsom. Niet in de laatste plaats werd de actie getriggerd door ons gesprek met een wat oudere man op de natte HISWA van 2014, waar Felia reeds over schreef. Op het voordek van een Garcia (prachtig schip overigens) zei hij tegen ons: “Je moet niet dromen, maar doen!”. Hij zou eens moeten weten wat ie toen in werking zette. De actie barstte daarna meteen los… maar daarover later meer.

Hoe het allemaal begon

In februari 1969 werd ik geboren als vierde kind in het gezin. Twee zussen en een broer waren me reeds voorgegaan en ik realiseer me dat zij in mijn jeugd steeds de wegbereiders zijn geweest. Kort gezegd: de grenzen waren al verkend. Het zal ook geholpen hebben dat mijn moeder met drie kinderen op een flatje en een budget geen gemakkelijke tijd achter de rug had en het tijd vond om van deze -weliswaar per ongeluk verwekte, maar toch welkome- baby te genieten. Een half jaartje na mijn geboorte ging ons gezinnetje verhuizen naar een eengezinswoning in een nieuwbouwwijk in Hilversum zuid: Kerkelanden. De heide moest eraan geloven en ik meen wel eens gehoord te hebben dat de Hilversummers vonden dat je daar écht niet moest gaan wonen, maar mijn jeugd daar was dik in orde. Scholen en winkels op loopafstand. En de kinderen in de buurt speelden natuurlijk op de bouwplaats, want er werden nog volop huizen gebouwd. Vakanties brachten we meestal in een tent op een camping in Europa door. Limburg is ook Europa. Zo zijn we met z’n zessen in de VW Kever eens naar Joegoslavië gereden. Je vraagt je dan achteraf wel eens af: hoe dan? We hebben de foto’s nog, dus het was écht.

Ouders

Mijn vader Piet (1923) werkte vroeger bij de lokale krant. Eerst als zetter en toen de automatisering toesloeg, als typograaf. Ik kwam daar wel eens en kan me de enorme machines maar vooral de geur van de inkt nog goed herinneren. Eigenlijk ken ik m’n vader niet in gezonde toestand. Zolang ik weet leed hij aan de progressieve longziekte longemfyseem, wat tegenwoordig onder de COPD valt. Tot aan het einde van zijn leven in 1991 heb ik hem zien strijden voor lucht. Jaar na jaar werd het een beetje minder. Het einde kan ik me nog als de dag van gisteren herinneren. Een gevoel van opluchting en enorm verdriet tegelijkertijd. En ik mis hem ook regelmatig. Ik denk vaak: als ie dít eens kon zien…

Moeder Gien(1939) is een pittige vrouw. Altijd geweest. Die kan je niet vastbinden, dus toen ik 4 was en naar school ging, ging ze werken. Eerst als enquêteur, later als boekhoudster en in haar laatste baan was ze hoofd administratie van een grote tweedelijns zorgverlener. In haar werkzame periode heeft ze aardig wat veranderingen meegemaakt, onder meer diverse fusies en automatisering van geschreven grootboek naar alles in de computer. We hebben geen idee meer hoe dat vroeger allemaal ging. Inmiddels is ze alweer een tijdje met pensioen en reuze actief met de ouderenvereniging en belastingaangiften voor de ouden van dagen. Ze heeft het enorm naar de zin en ik ben apetrots op ‘r. By the way, als we eens wat hebben, appen we gewoon.

En uiteindelijk… scouting

Tijdens m’n lagereschooltijd heb ik aan een paar hobby’s mogen snuffelen. Zo heb ik een blauwe maandag bij een fanfare gezeten als trompettist. Geen succes. Ergens denk ik wel dat ik gevoel heb voor muziek, maar er ontbreekt een verbinding in mijn hersenen om mijn vingers in beweging te krijgen om muziek te maken. Luisteren doe ik echter nog steeds heel graag. Voetballen was een ander drama. Sta je elke zaterdag op het veld te blauwbekken, moet je achter een bal aanrennen en verlies je toch. Het zal misschien ook aan mijn talent en de begeleiding hebben gelegen, maar voetbal en ik zijn nooit vrienden geweest en zullen het nooit worden.

Zuiderkruisgroep Hilversum – 1981

Op mijn zevende mocht ik naar scouting. Dat heette toen nog welpen waar je van je zevende tot je elfde terecht kon. Elke zaterdag in het bos spelletjes doen, dingen leren, samen op kamp, leren omgaan met oudere en met jongere kinderen, leiding ontvangen en geven. Geweldig. Op m’n elfde ging ik “overvaren” naar de zeeverkenners. Het werd de Stuurboordwacht van de Zuiderkruisgroep in Hilversum. Daar heb ik voor het eerst kennisgemaakt met varen, roeien, wrikken en zeilen. Schipperen ook. Want er is een groot verschil tussen kunnen zeilen en kunnen schipperen. Zeilen is weten hoe de zeilen moeten staan bij bepaalde windrichtingen en weten hoe je een punt op zeil kunt bereiken. Schipperen is anders. Dat is vooraf bepalen wat je tegen kunt komen, welke omstandigheden, welke onverwachte situaties, waar kun je zeilen, waar is dat niet handig en hoe ga je met alle weersomstandigheden om. Overal rekening mee houden en dan toch plezier hebben en schadevrij aankomen.

Mijn allereerste zeilervaring weet ik ook nog als de dag van gisteren. Met onze bak (groepje van 4-6 zeeverkenners) waren we aan het zeilen op de Wijde Blik, een van de Kortenhoefse plassen. Op enig moment gaf de bootsman (die de leiding heeft over de boot) het roer aan mij en gaf me de ruimte om het zeilen te ervaren. Die momenten dat ik voelde “hee, zo gaat ie lekker” of “hee, nou gaat ie wat minder” zijn van fundamenteel belang geweest voor wat er komen zou. De carrière bij scouting is -voor mij- logisch verlopen. Na de zeeverkenners ging ik naar de Wilde Vaart Antarctic. Niet voor lang, want ik mocht leiding gaan geven bij de welpen. En na een paar jaar ging ik leiding geven bij de zeeverkenners en daarna nam ik zitting in het bestuur als groepsbegeleider. Na de verhuizing naar Brabant ben ik nog jarenlang bij de groep actief geweest in ondersteunende functies. Met liefde. Ik zou er een boek over kunnen schrijven. Al met al een geweldige tijd en ik heb daar vrienden voor het leven gemaakt. Kan het iedereen van harte aanbevelen.

Maten

Globaal tussen m’n 15e en 18e heb ik regelmatig mogen “maten” op een botter, een oude houten zeilende vissersschuit die vroeger op de Zuiderzee in tweespan visten. Het was de HZ108, “Janus Kok”. Deze botter is door de gemeente Huizen ooit aangekocht en ingezet voor vaartochten. Regelmatig werd met gasten gevaren en soms deden we mee aan wedstrijden. Een terugtocht van een wedstijd in Hoorn naar Huizen met enkele schippers en maten staat met nog helder voor de geest. De wind was gunstig, het zonnetje scheen en we trokken alle zeilen uit het vooronder die we maar konden vinden. Met kluiver, fok, gootzeil, waterzeil en bezaan stoven we over het Markermeer. De glimlach op het gezicht van de “oude” schipper Lagendijk was onvergetelijk.

Dansen

Dansen bij Van Bommel

Als 17 jarige middelbare scholier in de jaren 80 ging je op dansles. In Hilversum was dat niet zo’n lastige keuze, iedereen ging zo’n beetje naar Danscentrum Van Bommel aan de Middenweg. Samen met vriend Rob meldden we ons daar en zetten we de eerste passen. Al vlot kwam ik daar een ontzettend leuk meisje tegen. Blijkt ze ook nog eens op dezelfde school te zitten. Toeval bestaat. Vanaf 15 februari 1987 hebben Felia en ik verkering. En het is nog steeds aan! Uiteindelijk hebben we een jaar of 8 aan stijldansen gedaan, hebben we diverse extra cursussen gevolgd -eentje gebaseerd op de dans uit de film Dirty Dancing bijvoorbeeld- en na een pauze van een paar jaar zijn we weer bij de echtparen gaan dansen. Om vervolgens weer naar de jeugd over te stappen. Verwarrend, maar erg leuk. Toen Felia te zwanger was om vlot te bewegen zijn we gestopt.

School

Op het Alberdink Thijm College in Hilversum kwam ik Felia dus ook al tegen. Elke dag weer een prima reden om naar school te gaan. En een beetje langer te blijven. Na de HAVO stapte ik over naar het VWO en bleef zo nog 2 jaartjes doorleren. Daarna wilde ik eigenlijk en studie gaan doen om te gaan varen. Hogere zeevaartschool dus. Ik realiseerde me echter dat je dan waarschijnlijk in de koopvaardij terecht komt en dan steeds maanden van huis bent. Als je net een vriendinnetje hebt is dat geen prettig vooruitzicht. Uiteindelijk ging ik dus naar de Hogeschool Utrecht en volgde de nieuwe studierichting Algemene Operationele Technologie. Ik kan daar een heel verhaal over schrijven, maar het is gewoon hogere zeevaartschool, maar dan zonder varen. Terugkijkend heb ik daar best wel een hoop dingen geleerd die in de toekomst nog eens handig kunnen zijn. School zelf vond ik niks. Ging veel te veel vrije tijd in zitten. Wonder boven wonder heb ik deze studie in de 4 jaren die ervoor stonden afgerond.

Werk

Van studie rolde ik naar werk. Na 9 maanden voor een baas gewerkt te hebben heb ik het opgegeven. In een omgeving waar je de status quo niet ter discussie mag stellen ga ik niet optimaal functioneren. Vanaf 1993 ben ik samen met broer en vriend Peter in de automatisering voor midden- en kleinbedrijf verder gegaan in het bedrijf dat hij reeds was gestart. We hebben mooie en minder mooie momenten gekend. We hebben altijd keihard gewerkt en altijd goed voor onze medewerkers gezorgd. Met de rest van m’n carrière zal ik je niet vermoeien, die is online te vinden: https://www.linkedin.com/in/benvanhengstum/

Wonen en gezin

In 1987 leerde ik het meisje van mijn dromen kennen, Felia. Zoals ik eerder schreef zaten we ook op dezelfde school en daarna, toeval of niet, gingen we allebei in Utrecht studeren. Na een jaartje studie kregen we de kans om samen op kamers te gaan. Dat beviel prima, maar Utrecht was niet echt praktisch als je bijna alle dagen in Hilversum moet zijn voor hobby’s of werk. In 1992 kregen we de gelegenheid om twee etages in een sjieke wijk van Hilversum te huren. Na onze studie in 1993 mochten we het gehele huis kopen, al ging dat met onze startsalarissen maar net of niet. Met een beetje duwen en trekken van de financieel adviseur kregen we het gelukkig gefinancierd. Een periode van 10 jaar verbouwen brak aan. Alles, maar dan ook alles, moest aan dat huis worden gedaan. We hebben, met wat hulp van familie en vrienden, vrijwel alles zelf kunnen doen. Van elektrawerk, water, gas, afvoeren, keuken en badkamers. Verzin het maar. Het stucwerk hebben we uitbesteed. Dat kan niemand sneller en netter dan een vakman.

Ja!

In september 1994 mocht ik “ja” tegen Felia zeggen. Niet dat dat was voorafgegaan door een romantisch verzoek bij kaarslicht met rozenblaadjes en een strijkje op de achtergrond. Nee, we trokken de agenda en prikten een datum in een vakantie om even naar de gemeente te gaan om een en ander vast te leggen.

In 1997 werd ons eerste kindje geboren: Jord. Wat een revolutie in je leven is dat! Van elke avond op pad naar hobby’s werk en verzin het maar ben je ineens aan huis gebonden. Het is even wennen, maar uiteindelijk meer dan waard. En dat smaakte naar meer, want iets meer dan een jaar later kwam dat tweede ventje in ons leven: Lars. Vanaf dag één hebben we onze jongens overal mee naartoe genomen, naar familie, vrienden, op vakantie en dus ook op de boot. Lars werd in juni geboren, dus vlak voor de vakantie. Met z’n 6 weken ging hij dus gewoon mee zeilen.

In 2005 werd het tijd om een andere wens in vervulling te laten gaan. Felia wilde graag een bed & breakfast runnen en ik wilde al langer wat meer “buiten” wonen. Na een tijdje zoeken vonden we een casco woning in Hank, Brabant. We gingen emigreren, aldus onze Gooise vrienden. Maar de woning was perfect om deze droom uit te laten komen. Er moest wel even wat gebeuren… We hadden weer een flinke verbouwing voor de boeg. Samen met de mannen van vriend en aannemer Bert hebben we ook van deze bouwval en best heel aardige woning gemaakt. Aan de ene kant het voorhuis, wat bed & breakfast werd. Aan de andere kan ons woonhuis met mega kelder en tuinkamers, uitstekend geschikt als woon, werk en relaxruimte. We hebben het er erg naar de zin gehad.

Zo’n grote woning in het buitengebied is niet zo handig om voor langere tijd onbeheerd achter te laten. Toen we eenmaal hadden bedacht dat we actie moesten gaan ondernemen om onze ultieme droom te realiseren, hebben we het huis in de verkoop gezet. Kort daarop kochten we een appartement in Oosterhout, wat uiteraard ook weer volledig verbouwd moest worden. Dat hebben we echter laten doen. We hadden niet de behoefte om dat op te pakken. De aannemer heeft het bijna binnen tijd en budget opgeleverd, dus dat was heel fijn.

Samen met Jord en Lars zijn we naar Oosterhout verhuisd. Inmiddels zijn de jongens 21 en 22 en we genieten er nog dagelijks van. Het zijn knappe zelfstandige mannen die weten wat ze willen en stevig in hun schoenen staan. Ik hou zielsveel van ze.

Boogschieten

3D schieten in de bossen

In de bootloze periode had Lars het briljante idee om te willen boogschieten. Hij zat duidelijk in zijn ridderperiode. In alle onschuld zijn we naar de handboogvereniging in Oosterhout (Handboogschuttersgilde St. Sebastiaan – www.stsebastiaan.nl) getrokken en hebben daar onder begeleiding onze eerste pijlen geschoten. Omdat ik niet veel zin had om steeds aan de kant te zitten als Lars aan het schieten was, heb ik de introductiecursus meegedaan. Het is immers een sport voor alle leeftijden. Helaas waren we niet gewaarschuwd voor de verslaving die kan toeslaan. We leken het wel aardig te doen en gingen al snel de eerste wedstrijd schieten. We hebben ons gestort op het 3D schieten; in bos en open veld worden dan langs een route van tussen de 5 en de 10 kilometer posten geplaatst waarvandaan je op levensechte namaak dieren van een soort schuim schiet. Die zijn steeds op onbekende afstanden geplaatst. In de 10 volgende jaren hebben we fanatiek aan vele 3D wedstrijden meegedaan en niet onverdienstelijk. Lars is zelfs twee jaren achter elkaar Nederlands kampioen geworden en een keer studentenkampioen. Het bloed kruipt dan ook weer waar het niet gaan kan en al snel zal ik ook bij deze club in het bestuur en mocht ik de laatste 4 jaren voorzitter zijn. Ik kan niet anders zeggen dan dat het een gezellige, succesvolle club is waar ik ook weer veel vrienden aan heb overgehouden.

Boten

Het varen begon bij de zeeverkenners op een lelievlet. De ontwerper van dat ding verdient een standbeeld. Toen ik 16 of 17 was waren mijn ouders ook geïnfecteerd met het zeilvirus en ze schaften zich toen een Etap 22 uit 1973 aan. Onzinkbaar, degelijk, prima zeiler. Dat bootje mocht ik een aantal jaren later overnemen en we hebben daar nog mooie tochten mee gemaakt. Ook op de Oosterschelde, Westerschelde en de Noordzee. Nu hebben Etaps uit 1973 de neiging om te lekken tussen dek en romp, dus na een vrij heftige tocht van Zeeland naar Scheveningen was binnen alles nat. Nee, doorweekt. Op de steigers van de jachtclub hebben we alle kussens te drogen gelegd. Ik kan me de reacties van medezeilers nog goed herinneren: “Hoe kom je met een Etap 22 in Scheveningen terecht?”. Simpel. Roompot uit, rechtsaf. Alsmaar rechtdoor. Voor de pier rechts.

Onze Etap 30i – Bør

Toen de kinderen er waren werd het op 22 voet toch een beetje krap. We waren de hele dag binnen tassen en kratten aan het versjouwen, dus keken we uit naar iets ruimers. Na lang overwegen werd dat toch weer een Etap, dit keer een 30i, nieuw van de werf. De thuishaven werd Muiderzand. De naam: “Bør”. Dat is oud Deens voor “gunstige wind”. Met de Etap 30i hebben we mooie tochten gemaakt. Meerdere keren naar de Oostzee, Limfjorden, Noordzee. Super fijne boot, met 7/8 tuigage en gennaker ook leuk trimmen en sportief zeilen. En ruim genoeg voor een gezinnetje van vier. In 2005 verkochten we de Etap 30i omdat we Nederland wel gezien hadden en eigenlijk langere reizen wilden maken. Door verplichtingen op het werk zat dat er niet echt in. We gingen bovendien weer een dikke verbouwing in, dus afleiding genoeg.

Op enig moment in de bootloze periode ging het toch weer kriebelen en hebben we een paar keer een bare boat gehuurd in Griekenland en Kroatië. Dat was fijn en we konden leuk samen met de jongens varen. Dan blijkt dat het toch wel handig is om een paar extra handen aan dek te hebben en het was super om te zien dat zij het ook naar de zin hadden! Tijdens die vakanties hebben we de beschikking gehad over een Bavaria 42 match (fijne boot, die gaat wel!), een Hanse 410 van een jaar oud waar van alles aan stuk ging en een Bavaria 36.

Voor onze droom, het avontuur om de wereld per zeilboot te verkennen, hebben we een andere keuze gemaakt. Daarover lees je meer in deze post.

Avontuur

Nu is het tijd voor avontuur. Langere tochten, nieuwe kusten, nieuwe mensen ontmoeten, terug naar de basis. Ik ben heel nieuwsgierig hoe dat zal uitpakken!

– Ben van Hengstum